De rangefunctie wordt gebruikt voor de herhaling.
Elke keer wordt de 'lus' doorlopen met (eventueel) een andere waarde voor de teller. Voorbeelden:for i in range(5):
# in de lus wordt de variabele i meestal gebruikt..
Zorgt ervoor dat de lus wordt doorlopen met voor i de waarden 0, 1, 2, 3 en 4. (computers tellen dan van 0 tot 5 )
Dit is de meest gebruikte wijze voor het aangeven van het aantal lussen. Maar het hoeven geen te getallen zijn:for i in ["PSV", "Ajax","Feijenoord"]:
print i
geeft de tellervariabele steeds een andere waarde. Deze lus wordt dus drie keer doorlopen. Nog een voorbeeld:for x in range(100,300,40):
print x
heeft een startwaarde, een eindwaarde (tot...!) en stapgrootte. Deze laatste lus wordt doorlopen
met de waarden 100, 140, 180 en 260.